“We zijn de controle kwijt over ons werkleven” (Interview met Ellen Ruppel Shell, deel 1)

 In Interview, Teamenergie, Werk en energie | Werkenergie

De laatste jaren zijn we ongemerkt in een val gelopen als het gaat om werken én de manier waarop we over werk denken, zo stelt Ellen Ruppel Shell. Shell, professor journalistiek aan Boston University en als schrijver verbonden aan onder meer The Atlantic en New York Times, zegt in haar nieuwe boek “The Job” dat we de controle kwijt zijn over ons werk. Een prikkelend boek dus. En wie het onderzoek naar de energie van werkend Nederland heeft gelezen, begrijpt dat er volop aanleiding was voor een interview. Dit is deel 1 van een boeiend gesprek dat we hadden met Ellen Ruppel Shell.

Patrick Davidson & Hans van der Loo

Wanneer we Shell spreken klinkt ze bevlogen. In tegenstelling tot veel andere Amerikanen die vooral zenden en oneliners afvuren, is Shell echt nieuwsgierig en stelt ze ook veel vragen. Eentje die terugkeert:Hoe zit dat bij jullie? Tijdens het gesprek neemt Shell de tijd om problemen te fileren voordat ze naar oplossingen gaat. Een kort verslag in vraag en antwoord. In dit eerste deel duiden we het probleem en in deel 2 verkennen we samen oplossingsrichtingen.

Waarom dit boek over werk?

“Werk is ongelooflijk belangrijk voor mensen. Dat zie je al aan de hoeveelheid tijd die we doorbrengen op ons werk. Dat is ongeveer zes keer zoveel als de tijd die we besteden met onze families. Het is dankzij werk dat we onze talenten vinden en ontwikkelen. Wie denkt aan de toekomst en die van zijn kinderen, denkt al snel aan werk. Werkgelegenheidscijfers, met alle pieken en dalen die erbij horen, laten ons dus eigenlijk zien wat de gemoedstoestand is van een land.

Wat we de laatste jaren echter merken is dat sommige cijfers wel goed lijken, bijvoorbeeld banen die gecreëerd worden, maar dat we er in de praktijk bar weinig van merken.

Bestaande opvattingen blijken bovendien achterhaald. Hier in de VS hebben we met zijn allen lang geloofd in The American Dream: als je maar hard genoeg zou werken dan kon je het hier gewoon maken. Voor iedereen zou de middenklasse bereikbaar kunnen zijn, als je maar de juiste dingen onderneemt. Welnu, in de praktijk is dat niet langer zo, als je kijkt naar de inkomensverdeling. Die hyperconcurrentie raakt de gemiddelde burger want in deze tijd telt middelmaat niet langer mee. En de middelmaat, of het midden, is natuurlijk de grote groep. Dat leidt tot een ongezonde prikkel om je steeds maar weer te bewijzen ten opzichte van anderen. Jonge mensen hebben daar echt moeite mee. De oplossing is echter niet nog meer opleiding en training. Al is het alleen al omdat we niet weten waarvoor we ze moeten opleiden in een tijd van radicale verandering.”

“Ongezonde prikkels om je steeds maar weer te bewijzen ten opzichte van anderen.”

U maakt ook een onderscheid tussen werk en een baan, kunt u dat eens toelichten?

“Dat is een belangrijk onderscheid. De cijfers laten slechts een deel zien. Als je dus niet in macro-cijfers blijft hangen, maar echt met mensen gaat praten, dan zie je dat er veel werk wordt verricht dat we niet als werk zien. Zodoende is er het onderscheid tussen werk (betaald en onbetaald) en een baan (betaald). Neem mantelzorg of vrijwilligerswerk. Dat is ongelooflijk belangrijk voor de samenleving maar je ziet het niet terug in de cijfers. Doordat we bijna alles uitdrukken in geld, worden we vooral gedreven door efficiency en niet zozeer door kwaliteit. Mensen die mantelzorger zijn hebben meerdere baantjes nodig om voldoende inkomsten te genereren om rond te komen. Je werk bestaat dan uit betaalde baantjes en onbetaalde activiteiten. Je telt dan mee in de cijfers met twee baantjes maar het is nog maar de vraag wat de kwaliteit van leven is.

Bovendien blijkt uit onderzoek van Yale dat mensen die bezig zijn met hun roeping, denk aan zorgprofessionals, vaak onderbetaald worden. En mensen die gewoon een baantje hebben, kijken wel beter uit.

Ook is voor veel mensen hun baan hun identiteit geworden en dat is niet gezond. Je bent nooit je baan.”

“Je bent nooit je baan?”

“Inderdaad. Als ontwikkelingen zoals robotisering, digitalisering en kunstmatige intelligentie zich doorzetten en we geen actie ondernemen, dan hebben veel mensen straks simpelweg geen baan maar er is voldoende werk te verrichten.

De vraag is dan niet alleen hoe kom je aan inkomen maar ook hoe zorg je voor zingeving? Werk is een ongekend groot deel van ons leven geworden, zoals ik al zei. Het is echter aan een werknemer om zelf voor betekenis te zorgen, dat mag je niet verwachten van een werkgever. Om te begrijpen wat er gebeurt als een werkomgeving wegvalt haal ik in het boek het voorbeeld aan van het Oostenrijkse dorpje Marienthal. Ten zuiden van Wenen, zo’n kleine honderd jaar geleden, werd daar een heel dorp werkloos toen, ten tijde van de Grote Depressie, fabrieken werden gesloten. De enige die aan het werk bleven, zij het onbetaald, waren de vrouwen. Het hele dorp raakte zijn inkomen kwijt maar ook de werkomgeving waar mensen elkaar zagen. Mensen raakten gedemoraliseerd en het bleek dat vrije tijd een tragisch cadeau was.

Zo’n situatie is niet uit te sluiten in de toekomst. Wanneer je de huidige cijfers bekijkt in de VS dan zie je dat dertig jaar geleden 1 op de 16 Amerikaanse mannen in de kracht van hun leven (25-54 jaar) geen werk hadden noch naar werk zochten. Dat is inmiddels verdubbeld naar 1 op de 8. Bij vrouwen is dat 1 op de 4. Dat is elders in de wereld anders maar hier in de VS is onze motor, de middenklasse, gaan haperen.”

Kunt u duiden waar het is misgegaan?

“Dat is een opeenstapeling van ontwikkelingen door de jaren heen. Ik heb een aantal jaar aan dit boek gewerkt en heb niet alleen zelf veel interviews gedaan maar ook onderzoek van anderen goed bestudeerd.

Laten we beginnen met de economie, die is natuurlijk recent veranderd ten gevolge van krachten als globalisering en automatisering en dat heeft naast grote voordelen ook negatieve impact gehad. Dat is gewoon een feit en dat kunnen we niet terugdraaien. Dat is in feite lang geleden met de industrialisering al in gang gezet. We hebben steeds efficiency als graadmeter voor vooruitgang gehanteerd en zo kwam er een proces op gang waarbij kostenbesparing, doordat we de kostenpost menselijke arbeid konden uitschakelen via nieuwe technologie, leidend was. Industrialisering leidde tot meer welvaart, minder armoede, en een stabiele samenleving, met de opgekomen middenklasse als motor. Machines namen bovendien werk over dat niet echt leuk was. Allemaal goed nieuws.

Eind vorige eeuw kwam daar een automatiseringsgolf overheen en daar ging het stilletjes aan mis met de heersende gedachte dat de toekomst voor iedereen beter zou zijn.

Onze focus op efficiency zorgde ervoor dat we teveel naar cijfers zijn gaan kijken en niet naar de kwaliteit. We zijn gewoon meer gaan produceren en consumeren. Wat daar bovendien bij komt is dat we als werkende bevolking niet langer proportioneel profiteren van onze inspanningen. De laatste 40 jaar is de productiviteit zes keer zo snel gestegen als de lonen.

Er is dus veel veranderd en dat ging snel maar er gaat nog veel meer veranderen met robotisering en kunstmatige intelligentie. Je hoeft alleen maar te kijken naar de impact van een internetreus als Amazon. Amazon is een grote werkgever geworden, dat klopt, maar voor elke baan die Amazon creëert, verdwijnen er twee in een fysieke winkel…. De komende decennia wacht ons radicale verandering.”

Waar leidt dit dan toe?

Mensen voelen dat er iets niet klopt. We zijn hoger opgeleid dan voorheen maar krijgen toch minder kansen. Onderwijs is belangrijk maar zeker geen garantie. De omstandigheden zijn zwaarder en het levert niet meer op. Dat doet iets met mensen. Het is continu omgaan met onzekerheid. Dat geldt voor zowel werkzoekenden, onzeker of ze nog wel aan de bak komen, als mensen die momenteel wel een baan hebben.

Die laatste categorie, de werkenden, bevindt zich bovendien vaak in omgevingen die echt niet goed zijn voor een mens. Laat ik er twee excessen uitpikken die veel mensen zullen herkennen. Wat opvalt in de VS opvalt is dat veel werkplekken echt giftige omgevingen zijn geworden. Waar druk druk druk de norm is. Waar mensen hun jas laten hangen zodat collega’s denken dat ze nog aan het werk zijn, waar mensen werken in open kantoorruimten met surveillancecamera’s en waar je nooit uitschakelt omdat alles 24/7 doorgaat. Dat doet iets met je. Daar is vooraf niet over nagedacht maar het is stilletjes aan gemeengoed geworden.

“Waar ‘druk druk druk’ de norm is en mensen hun jas laten hangen”

Een andere oorzaak is het iets te enthousiast invoeren van nieuwe ideeën. Neem zelfsturing, of heel specifiek de invoering van holocratie. In theorie klinkt dat geweldig: autonoom werken zonder leidinggevende en zelf je koers kiezen als team, niet gehinderd door bureaucratie. In de praktijk blijkt het soms heel lastig te zijn om je werk te doen. Binnen die teams zonder leidinggevende komt het vaak neer op het recht van de sterkste. Zonder leidinggevende beslist het team en dus hebben mensen binnen zo’n team vaker last van peer pressure en KPI’s. Mensen hebben geen rustmomenten meer.

Waar het hier mis ging is dat we te snel in de oplossingsmodus schoten. We rennen enthousiast achter een nieuw idee aan zonder na te denken wat nu de oorzaak is van een probleem. Er zit een bepaalde hoogmoed in dat disruptief denken. Ik ben van mening dat je juist vanuit de context moet analyseren wat er speelt. En van daaruit oplossingen bedenken en kijken wat wel en niet werkt.”

“Mensen hebben geen rustmomenten meer”

Wat kunnen we hier zelf aan doen?

“Allereerst is het belangrijk dat iedereen zichzelf die vraag stelt. Of zoals jullie zeggen: waar krijg je energie van? Veel mensen voelen feilloos aan dat de toekomst er anders zal zien. En niet per sé rooskleuriger. Dus kun je het best zelf de knop omzetten en – tijdig – kiezen voor een onderwerp waar je helemaal in wilt duiken. Waar je alles van wil weten, waar je goed in wil worden en waarmee je iets kunt bereiken dat voor jou belangrijk is. Omgekeerd: wie zich onvoldoende aanpast, krijgt het zwaar.

In het boek noem ik het voorbeeld van een consultant die een andere richting koos. Terug naar school in combinatie met een deeltijdbaan. Ze doet nu wat ze echt wil en heeft niet alleen een inkomen maar voelt ook dat ze echt bijdraagt aan de samenleving. Zo’n beslissing kun je alleen voor jezelf nemen. We leren op school alleen om te dromen van succes maar als je eenmaal succes hebt moet je jezelf continu blijven opladen en onderhoud plegen. Onderhoud van je kennis, je netwerk, continu met nieuwe ideeën komen. Daar heb je energie voor nodig en een andere manier van denken over wat belangrijk is. Werken gaat dus echt niet alleen om geld.

Overigens is het hele idee van een baan ook nog niet zo oud hoor. Honderd jaar geleden waren de meeste Amerikanen nog gewoon boer. Dat betekende heel ondernemend zijn. Met het werken in dienstverband gaven we in feite de macht over aan een ander, de werkgever. En de toekomst vergt dat we weer ondernemend zijn. Net zoals we vroeger na een mislukte oogst weer opstonden, moeten we dat nu ook. Dat kunnen we, daar ben ik van overtuigd”

 

VOLGENDE KEER

Tot zover dit eerste deel van ons interview met Ellen Ruppel Shell. In deel 2 vertelt Shell wat volgens haar de belangrijkste vaardigheden zijn om toekomstklaar te zijn, wat leidinggevenden en beleidsmakers het beste kunnen doen én kijken we naar inspirerende voorbeelden. Haar boek The Job is reeds verkrijgbaar in de boekhandel maar ook via bijvoorbeeld bol.com en…Amazon. Tevens als luisterboek.

 

 

 

Lees in deze serie ook de interviews met:

Download nu het whitepaper onderzoek energie werk corona